Nog één weekendje doorbijten en dan mogen ‘we’ weer. Ik mag ‘we’ zeggen want ik behoor ook tot het grote leger van liefhebbers van het Goorse School- en Volksfeest.
Maar de komende editie krijgt toch een wezenlijk andere invulling dan de voorgaande. Want hoe moet dat nou op donderdag en vrijdag als de Tent sluit? De laatste hindernis voor de reis naar huis is op die dagen niet meer. De Ster zit potdicht. Mijn vrouw krijgt een hartverzakking als ik met Schoolfeest in het donker thuiskom.
De Schoefpiepe
Ooit begon het feest in het centrum toen muzikant Harry Lentelink zijn trombone tevoorschijn toverde nadat wijlen voorzitter Rudolf Walhof het feest op zondagavond officieel had beëindigd. Harry zette het ‘Goors Victorie’ in en honderden tentbezoekers stiefelden in een grote dronken polonaise achter hem aan naar De Ster waar zich vervolgens een spontaan feest ontwikkelde. De rest is geschiedenis. Het werd daarna nog heel vaak en heel lang gezellig na de sluiting van de Tent. Maar nu bemoeit de Strenge Regelgever zich ermee en die wint het helaas altijd van de Spontane Feestvierder.
In het tijdperk daarvoor ontstond in menig tuin een privéfeestje of namen Tentbezoekers een afzakkertje bij elkaar. Zo belandde ik ooit bij een bekende Gorenaar wiens achtertuin grensde aan de Rabobank, die toen in aanbouw was in de Kerkstraat.
Als een blok
Maar de beste man viel al snel als een blok in slaap in zijn luie stoel. Aan mij de taak om de uitweg te vinden en zo belandde ik ineens op de bouwplaats van de Rabobank. Omringd door een muur van hoge bouwhekken. Er restte mij niets anders dan een klimpartij. Juist op het moment dat ik op mijn buik bovenop het hek lag klonk onder mij: “Wat moet dat daar?” Ik keek naar beneden en mijn ergste vermoeden werd waarheid: jawel hoor, politie! Altijd aanwezig op momenten dat je ze niet nodig hebt. En om de samenloop van omstandigheden nog toevalliger te maken: op dat moment kwam ook mijn broer uit de Tent die met zijn toenmalige band had gespeeld. Hij deed alsof hij me niet kende en merkte zonder blikken of blozen tegen de agenten op: “Is hij weer bezig? Altijd hetzelfde.”
Dit viel niet meer uit te leggen. Het was licht toen ik in mijn ouderlijk huis aankwam. Niemand kreeg een hartverzakking.